Waarde lezer, wellicht dat u zich bij het lezen van het onderwerp: “Film Tip: Green Book” afvraagt wat dit te doen heeft met zijspanmotoren. Nou, ik kan u vertellen: “helemaal niets”. Afgelopen week zag ik een motorrijder op de snelweg, terwijl de temperatuurmeter 3 graden aangaf. Met bewondering keek ik links van me, terwijl hij me kalm inhaalde. En ik wenste hem in stilte, veel warmte toe. Neen, de minimumtemperatuur waarbij ik m’n geliefde zijspanmotor uit de schuur duw voor een rit, bedraagt toch echt een stuk hoger.
En dus wordt een klein deel van de ontstane vrije tijd in de winter, opgevuld met zo nu en dan een film. Het aanbod op aanbieders als Netflix, HBO en vele anderen is overweldigend. Maar het stoort ons erg, dat er zoveel middelmatige films te zien zijn. Van die films waar je na afloopt denkt van: “tja, ik had m’n tijd beter kunnen besteden aan het poetsen van m’n zijspan of het lezen van een boek”.
Derhalve de reden om u te informeren, wanneer een film echt boeiend is. En deze keer dus de film ‘Green Book’.
Green Book was een van de meest bekroonde films van 2019, maar de roadmovie van regisseur Peter Farrelly viel niet overal in goede aarde. The Negro Motorist Green Book, zo heette de reisgids die tussen 1936 en 1966 jaarlijks werd uitgegeven door Victor Hugo Green, een zwarte postbode uit New York. Het boekje stond vol adressen van hotels, tankstations en uitgaansgelegenheden in de VS waar Afro-Amerikanen welkom waren.
In de film Green Book, gebaseerd op ware gebeurtenissen, heeft de beroemde zwarte pianist Don Shirley (Mahershala Ali) uit New York de gids hard nodig: hij heeft een tournee van twee maanden gepland door de Deep South, waar anno 1962 nog strenge segregatiewetten gelden. In de meeste zalen waar hij zal optreden, worden niet eens zwarte toeschouwers toegelaten. Om problemen onderweg te vermijden, huurt hij een voormalige uitsmijter in als chauffeur en lijfwacht. Deze Tony Vallelonga (Viggo Mortensen), beter bekend als Tony Lip, is van Italiaanse komaf, onopgeleid en onbehouwen – de ultieme tegenpool van verfijnde intellectueel Shirley.
Een klassiek odd-couple-verhaal kortom, op beproefde wijze uitgevoerd met een lach, een traan en een hartverwarmende finale. Hollywood blijft gek op die formule, en Amerikaanse filmkijkers ook, zo blijkt maar weer uit de prijzenregen die Green Book ontving.
Don Shirley (1927-2013) was een fascinerend figuur: een briljante muzikant die drie studies voltooide, acht talen sprak, als een prins boven Carnegie Hall woonde en meermaals optrad in het Witte Huis. Alleen leefde hij erg teruggetrokken en liet hij nooit veel los over zijn privéleven. In tegenstelling tot Tony Lip (1930-2013), die zijn bijnaam kreeg omdat hij zo’n verstokte kletskous was. Zoon Nick Vallelonga kende de verhalen van zijn vader alsof hij ze zelf had beleefd, en nam vlak voor zijn dood ook nog eens urenlange interviews met hem af. Dat Lip de hoofdrol kreeg in zijn scenario is dus niet meer dan logisch.
De scenarist heeft trouwens ook nog een paar keer met Shirley gesproken, en naar eigen zeggen diens zegen ontvangen om de film te maken. Dat laatste wordt echter niet geloofd door een nog levende broer van de muzikant, die in de pers beweert dat Green Book tjokvol leugens zit – en daarmee zijn we aanbeland bij het zoveelste schandaal rond de film. Nick Vallelonga houdt vol dat vrijwel elke anekdote in de film uit de werkelijkheid is gegrepen, en dat Lip en Shirley tot aan hun dood met elkaar in contact bleven.
Het verhaal mag dan op typische Hollywoodwijze zijn verteld, het maakt een zeer oprechte en authentieke indruk. Green Book heeft twee sublieme hoofdrolspelers, een inspirerende moraal en zorgt na afloop voor een brede glimlach.